Foodtruck

mobiel theehuis, Chandigarh

Het eerste dat ik zie is zijn snor. Nee, eerder nog zie ik de fietskar: een constructie van helderwitte, vierkante metalen buizen op stevige banden. Onder het stuur zit een jongeman in kleermakerszit. Die kar en die jongen die als een vorst wordt rondgereden, trokken mijn aandacht. Maar toen had ik die snor dus nog niet gezien. Dalinesk dun lijntje met fier omhoog gedraaide punten. Alsof je minimaal een eeuw terug gekatapulteerd wordt. Fier aan het stuur.

We raken aan de praat: hij praat Engels met een Italiaans accent en hij gaat op wat het onderstel van een tricycle van Albert Heijn blijkt te zijn, een foodtruck maken, een moderne, verplaatsbare snackbar waar je hip ‘food’ kan kopen, voor op festivals, feesten en andere partijen.

Ik ben dol op foodtrucks, als het tenminste van die schattige omgebouwde Kip caravannetjes of campertjes met een uitklapraam zijn waar smoothies, sushi zonder zout, glutenvrije cakejes of gewoon bitterballen met een twist door de eigenaar/uitbater worden gemaakt en verkocht. Ik geloof dat het avontuurlijke, vrije ondernemerschap me voor dat soort bedrijfjes inneemt, en hun ingebouwde drempel tot groei en meer. Ik ben dus reuze benieuwd wat hij gaat uitventen. Hij trekt een serieus gezicht en vraagt: Ben jij een Nederlander? Eh, ja, antwoord ik. Dan brengt hij een vinger naar zijn lippen en zegt: dan kan ik nog niet verklappen wat ik ga verkopen, het is nog geheim. Huh? trek ik vragend mijn wenkbrauwen op. Het is nieuw voedsel, zegt hij, iets wat Nederlanders nog niet kennen. En ik heb het bedacht en nu ben ik het aan het deponeren, als merk. Daarom kan ik het niet vertellen, want het is zo goed en zo lekker dat een ander het dan misschien ook gaat maken en verkopen nog voordat het als merk van mij is. Hij ziet er even echt bezorgd uit. Ik moet nog een weekje wachten en dan zal het wonder zich openbaren. De glimlach op het gezicht van de vriend die als een vorst wordt rondgereden en die al heeft mogen proeven belooft een culinair geluksmoment, zomaar aan een kar van Albert Heijn.

‘Goed volk’

De dag is nog niet eens echt begonnen als ik lees dat Klaas Dijkhoff, fractievoorzitter van de VVD, gisteren op het congres van zijn partij een speech heeft gehouden. Dijkhoff, die er toch een beetje uitziet als een moderne parodie van een 19de eeuwse liberaal, en die een mudzak goodwill heeft vergaard door ooit het spelletje ‘de Slimste Mens’ te winnen, speechte dat de bijstandsuitkering wat hem betreft best omlaag kan. Uitkeringstrekkers zouden zich er meer van bewust moeten zijn dat hun uitkering opgebracht wordt door de hard werkende, belastingbetalende Nederlander. En dat ze er dus best iets voor terug kunnen doen. Dan worden ze weer ‘goed volk’, volk dat de Nederlandse waarden onderschrijft en zich nuttig maakt.

Vluchtelingen, zo oreert Dijkhoff in dezelfde voordracht, mogen hier verblijven om op adem te komen, maar ze moeten niet gaan denken dat ze zomaar permanent kunnen worden toegelaten. Na een aantal jaren ademhappen, moeten ze het veld ruimen voor anderen.

Terwijl ik met mijn hond door het park wandel probeer ik van de schrik te bekomen. Ik hoop op fake news, maar bij thuiskomt worden de berichten bevestigd en alle hoop de bodem in geslagen.

Bij een kop koffie neem ik de verdere Nieuwzen van de Dag: Bas Heijne stopt met zijn column. Eeuwig zonde, zijn stukjes zijn een helder houvast in deze duistere tijden. [Mijn buren zijn inmiddels wakker en plegen met hun geluidsoffensief een aanslag op mijn tolerantie. Gelukkig is het deze ochtend iets dat lijkt op opera in plaats van het gebruikelijke gedreun en gedram van techno, hiphop, rap of een zenuwslopende beat uit een doosje.]

Mijn humeur wordt beter wanneer ik lees dat Pegida in Utrecht geen varkens mag roosteren voor moskeeën tijdens de ramadan, en ondanks mijzelf verbaas ik me toch weer over het gegeven dat er dus mensen bestaan die het roosteren van varkens voor moskeeën tijdens de ramadan een goed idee vinden. Als toetje neem ik een interview met de gevallen engel Anne Fleur tot me, die van links activistische dappere jongedame nu een thuiszittend slachtoffer is van de te grote druk die op haar is uitgeoefend door zowel rechts als links, en die het nodig vindt te melden dat ze troost zocht en vond bij een aanhanger van het Forum voor Democratie met wie ze in de liefde is gevallen. Hetzelfde Forum voor Democratie dat de aanstichter was van alle ellende die haar de hals heeft gebroken. Met foto’s die getuigen van haar gekweldheid. Stockholmsyndroom? Ik had haar, als ik had mogen kiezen, deze keer toch echt beschermd. Tegen zichzelf, en tegen de rest.

Berenklauw en fluitekruid

Een man in een bruin werkpak met een logo van de gemeente Amsterdam boven zijn hart staat in de berm tegenover de tennisbaan te spitten. Ik vraag hem uit pure nieuwsgierigheid wat hij aan het doen is. Enthousiast begint hij te vertellen: hij steekt de zaailingen van de reuzenbereklauw uit, alleen schoffelen is niet genoeg, het moet met wortel en tak. Hij toont me de harige steel van de jonge plant en zegt dat het sap tweedegraadsbrandwonden oplevert in combinatie met mensenhuid en zonlicht. Dat is vervelend. Wat ook vervelend is, is dat de reuzenbereklauw woekert en in hun woekeren andere planten verdringen. De inheemse bereklauw is kleiner en beter in de hand te houden. De reuzeberenklauw is volgens deze meneer ooit in de middeleeuwen van de Kaukasus naar hier gehaald om als statussymbool in tuinen van de rijken te dienen. Vandaar hebben ze zich naar overal verspreid.
Hij is de ecologische beheerder of beheerder ecologie van het Vondelpark. Wilde bloemen, voorheen gezien als onkruid, worden u gecultiveerd opdat de vlinders en de bijen terugkeren. Het was me al opgevallen dat er veel meer frivools en ijls groeit en bloeit in het park naast de toch wat aangeharkte bloemenpacht van bloembollen en rododendron. Het fluitekruid met haar witte schermpjes dat nu bloeit is geliefd bij vlinders, brandnetels zijn favoriet bij bijen en vlinders gelijk. Anders dan de berenklauw zijn fluitekruid en brandnetel en aanverwants te maaien om plaats te maken voor nieuwe bloeiers. Ik herken akeleien en zich voorzichtig openende vlierschermen.
Hij beheert ook de Koeienweide, een stukje park dat is afgeschermd en waar wilde natuur wordt nagebootst. Soms is er open dag op de weide. Wij hadden al voor de poort gestaan, maar waren toen door een kordate mevrouw van buurtnatuurbeheer weggestuurd vanwege de hond. Deze meneer nodigt ons uit toch zeker een keer te komen, hij zal ons met plezier rondleiden. En van hem mag de hond, aan de lijn, best mee.