Investeer in geluk

Wat er in Rakhine gebeurt is verschrikkelijk, het is een schandvlek op de rok van het universum; een humanitaire crisis die ons allemaal aangaat, en waarvan we opnieuw zouden moeten leren dat het collectief afgeven op een groep mensen – op moslims als homogene bedreigende massa – een voedingsbodem is voor excessief geweld.
We waren voor het gemak, en het economisch gewin, even vergeten dat dictatuur niet in een vloek en een zucht kan worden omgevormd tot een democratie; dat meer vrijheid die geen vooruitgang brengt een perfecte petrischaal is voor onmacht, onmacht die zich kan omzetten in woede en geweld als de juiste temperatuur bereikt wordt.
We geloofden in de mythe van de Lady met verbazingwekkende hardnekkigheid. We negeerden dat haar partij geen duidelijke plannen had om het land uit het slob te trekken, geen tekst en uitleg gaf aan de burgers, zodat die wisten waar ze voor kozen. We deden net of we niet zagen dat de macht van het leger zich nog steeds tot alle hoeken van het land uitstrekte. Moedertje Suu zou alles goed maken, in haar eentje.
Hoe? Met haar schoonheid en gratie, haar standvastigheid en een toverstafje. Alsof mensenrechten en democratie uit de hoge hoed komen. Je kunt niet goochelen of marchanderen met mensenrechten. Mensenrechten zijn universeel, en gelden dus voor iedereen. Compromisloos. Democratiseren gaat niet met trucjes. Het vraagt om gerichte aandacht voor de belangen van de bevolking. De heldin van haar voetstuk stoten blijkt hierbij niet constructief – de rijen sluiten zich, eendrachtig schaart men zich achter de Lady en zelfs achter het leger. Geholpen door een stortvloed aan verdachtmakingen, halve waarheden en bot nationalisme. Het hele land holt achteruit: het vredesproces ligt op zijn gat. Het leger heeft brutaal laten zien dat zij de dienst uitmaken, en heeft opnieuw geleerd dat ze relatief ongestraft hun gang kunnen gaan.
Hier spreken we vooral schande, en houden – in EU verband – op de legerleiding te ontvangen als vrienden. Ondertussen baggeren we door en worden er wegen aangelegd naar havens die grondstoffen in bulk het land uit voeren. De bevolking kijkt – steeds minder gelaten – toe hoe hun land wordt geasfalteerd, hoe hun rijstvelden verdwijnen onder stuwmeren, hoe hun rivieren worden rechtgetrokken en hoe lucht en water worden vervuild. Het is makkelijk dan te gaan denken: die hele transitie heeft ons nog niet veel goeds gebracht. Teleurstelling, woede en een gebrek aan perspectief zoeken een uitlaatklep, een zondebok. De nieuwe vrijheden bieden ruimte tot ongehinderd ventileren van nare, opruiende praat.
Ik zou willen voorstellen om dit aan de kaak te stellen, niet met sancties, maar door meer investeringen. Niet in industrie, handel en gewin, maar in geluk, in waardigheid. In mensen. Mijn ervaring is dat de gewone man en vrouw in Myanmar niets liever wil dan begrijpen wat er aan de hand is in hun land, hoe het zo gekomen is, wat zij kunnen bijdragen aan positieve verandering. Onpartijdige informatie en uitleg, over instituties, over de staat, over de omstreden grondwet, landrechten, burgerschap, het vredesproces; over onderhandelen, dialoog en zoeken naar consensus. Daar is schreeuwende behoefte aan. Mensen die mogelijkheden hebben om hun bestaan zelf vorm te geven vanuit een opgewekter toekomstperspectief, hebben geen zondebokken nodig. Investeer dus in het ondersteunen van burgers zodat ze argwaan en woede van zich af kunnen schudden en zich kunnen ontwikkelen tot vreedzame politieke actoren die vanuit betrokkenheid hun samenleving aan de basis kunnen hervormen. Dat kan. Het werkt. Het vormt een fundament voor democratischer instituties en uiteindelijk voor een rechtvaardiger land. Voor iedereen.

Column, uitgesproken op 19 oktober in het Humanity House, Den Haag bij het programma: `Moeten we ons schamen voor Myanmar?’

De Nederlandse identiteit

Het lijkt wel of er in deze verkiezingscampagne een Nieuw Ethisch Reveil over ons uitgestort wordt, met joods-christelijke waarden als wapens in een strijd op leven en dood en met het behoud van onze Nederlandse identiteit als inzet. We bewijzen lippendienst aan de Verlichting, maar hanteren het joods-christelijke gedachtengoed als enige bron van echte waarden; een schild tegen de opdringerige concurrentie van koran en islam. En dat alles onder de fier wapperende vlag van de vrijheid van meningsuiting. Maar wat zijn nou eigenlijk de bouwstenen van onze identiteit?
Zwarte Piet? Kerstbomen op alle scholen? Paaseieren in een HEMA folder? Klokgelui op zondag en verbod op minaretten? Hard werken als basis voor bestaansrecht? Alles mogen roepen, maakt niet uit of het waar is? Respect voor onze driekleur en trots op ons koningshuis?
Andere ideeën? Dan zwaaien we je eensgezind uit.

Als je alleen maar zou luisteren naar wat er zoal te berde wordt gebracht deze campagne, zou je zomaar kunnen gaan denken dat onze Nederlandse identiteit gestoeld is op hypocrisie en rancune.
Rancune tegen mensen die –tijdelijk- buiten de boot vallen en een uitkering nodig hebben, want die profiteren gewetenloos van de hardwerkende Nederlander. Dus: papierprikken, en verder dankbaar zijn dat er überhaupt nog een vangnet is. Rancune tegen ontwikkelingslanden die wel hun bedelnap ophouden, maar hun markten niet grootmoedig opengooien voor onze bedrijven. Afschaffen die hulp, alleen handel helpt. Rancune tegen mensen die hier asiel of geluk zoeken, maar die hun eigen identiteit niet zomaar willen inwisselen tegen die van ons. Afknijpen, integreren, aanpassen, en als het je niet bevalt: dan rot je toch lekker op. Wit tegen zwart en vice versa, machomannen die niet van vrouwen die tegenspreken houden, de ‘verkleuring’ van onze maatschappij, zakkenvullers en raddraaiers. De rancune heeft vele gezichten.
En die joods-christelijke waarden? Zien we die terug in de lekke tentenkampen aan de stranden van de Middellandse zee? Tussen het prikkeldraad van de inderhaast opgetrokken hekwerken om de tsunami van medemensen aan onze buitengrenzen tegen te houden? In onze reactie op oorlogen die wij voeren maar die ver buiten onze grenzen woeden? In de vrije markt waarvan vooral wij profiteren ten koste van rechtvaardig delen met landen die zich uit dictatuur en achterstand proberen op te stoten? In de ongedouchte bejaarde die zonder dagbesteding maar met een volle luier zit? In de kinderen die met een lege maag in de schoolbanken hangen?
Waarin wordt de naastenliefde weerspiegeld? Waar is die andere wang? Waar is het ‘wie een mens redt, red de hele mensheid’, het eert uw vader en uw moeder; het breken en delen van het beschikbare brood?
Misschien hebben we een religie-loos, voor iedereen begrijpelijk uitgangspunt nodig: geen woorden maar daden. Dat zou een hoop hypocriet gebabbel schelen.

(ook gepubliceerd op Joop.nl)