De Dalai Lama heeft een huis in Zanskar, de Potang, voor als hij op bezoek komt. Het ligt een beetje uit de bebouwde kom, midden in een stenig, open veld, waarvan de bewoners hopen dat het tot bloei gaat komen als het gebied eindelijk het hele jaar rond ontsloten is door de Manali Road (die bijna af is), en de Chaddar Road (die al jarenlang bijna af is). Zijne heiligheid komt binnenkort, en dus wordt er met vereende krachten gewerkt aan het versieren van het huis met kleurige voorhangen en rituele draperingen. Ook worden de benodigde attributen, waaronder de boterlampen die straks weer moeten branden, grondg gereinigd. Voor de overstroming rond de waterpomp moet nog een oplossing worden bedacht, je kunt het volk dat gaat toestromen moeilijk in de modder laten zitten.
Zicht van Marpaling
Werkers aan de weg
Veel van de arbeiders die de wegen in het gebied aanleggen of repareren komen uit andere delen van India, meestal uit Bihar of Jharkhand, soms ook uit Nepal. De omstandigheden waaronder deze jongens (en een enkel meisje) leven zijn niet florissant, toch blijven ze komen. In hun thuislanden is helemaal niets te verdienen en als ze een seizoen lang ploeteren, kunnen ze daarvan hun familie onderhouden – in de winter ligt het werk – alle werk – in deze vallei stil. De arbeiders vertrekken bij het invallen van de winter, voor de passen dichtgsneeuwd zijn.
Deze mannen slapen in een tent op een gortdroog stuk hooggebergtewoestijn aan de rand van sTongde en werken voor een Ladakhi aannemer aan de weg die uiteindelijk onderdeel moet worden van de Chaddar Road, een weg langs de Zanskar Rivier die Zanskar ook in de winter moet gaan ontsluiten. Aan die Chaddarweg wordt al wel 20 jaar gebouwd, als het niet langer is. Afgezien van financieringsproblemen zit er een stuk keiharde rots in de weg. Het gedeelte van de route waar deze jongens aan werken zal wel afkomen en worden onderhouden ook: het is de aanvoerroute voor een legerbasis cum wapendepot die naar verluidt tussen sTongde en Zazar wordt aangelegd.
(In die roestige tonnen zitten de kampvoorraad water, ook het drinkwater)
Lokaal bier
Chang, lokaal bier, gemaakt van gerst. Water en gerst wordt opgekookt in een grote koperen pot, gemengd met gist, waarna de drabbige massa moet fermenteren. Vervolgens wordt het gezeefd en kan het gedronken worden – of gebruikt om arak mee te maken, het lokale gedestilleerd. Chang wordt gedronken zoals in de Middeleeuwen bij ons bier gedronken werd: het zou zuiverder zijn dan water en is nog voedzaam ook. Toch hoorde ik van een lokale dokter dat veel van de maagzweren die mensen in Zanskar krijgen, niet van de stress zijn, maar van het consumeren van chang: er zit een bacterie in het drankje die niet al te best is voor je maag. Onze gastvrouw in sTongde heeft van chang brouwen en arak stoken een handeltje gemaakt: ze levert aan de wegwerkers die in een tent vlak bij het dorp gehuisvest zijn. Wat ze verdient spaart ze voor het aanstaande huwelijk van haar oudste zoon.