Corona blues – deel 3
De zin van ons bestaan
Wat is de zin van ons bestaan?
Is het almaar hoger op de maatschappelijke ladder stijgen
Zodat je steeds meer in bezit kan krijgen
Tweede huis, een tweede auto, en vooruit, een tweede kind
-hoewel je stiekem dat gedoe rond zo’n kind knap hinderlijk vindt-
Is het het najagen van gewin?
Geeft dat ons leven zin?
Wat is de zin van ons bestaan?
Is het dat we overal van alles zijn gaan ontdekken
Al die hulpbronnen die ons rijkdommen verstrekken
Dat we olie boren, ertsen mijnen, rivieren rechten en bossen laten verdwijnen
Is dat het doel waarnaar wij streven?
Is dat wat zin geeft aan ons leven?
Of ligt de zin van ons bestaan besloten
In het streven niet te veel mensen af te stoten
Een beetje lief te hebben en lief te zijn
Zonder rancune, afgunst of ander venijn
Gewoon vriendelijk door het bestaan te zweven
Zou dat de zin zijn van ons leven?
Corona blues
ja hoor, ’t is heel erg, al die ziektes
en al het andere kleinmenselijk leed
maar zoom je uit naar een iets groter plaatje
dan heb je pas echt door wat of er scheelt
want
in een vloek en een zucht
worden bossen geveld
bij het witte neushoorns tellen
ben je in één tel al helemaal uitgeteld
en het inventariseren van grizzlyberen
hoef je ook niet over weken uit te smeren
dat is in no time klaar
want er zijn er nog maar een paar
of wat te denken van de Ibex of van Irrawaddy dolfijnen
precies: ook die zijn in rap tempo aan het verdwijnen
al wat leeft dat legt het af
de wereld één groot massagraf
alleen de mens blijft overend
narcistisch, egoïstisch en door en door verwend
want
ook al wordt het alsmaar droger en warmer
en worden we dagelijks honderden soorten armer
we slempen en feesten en reizen maar door
we werken er tenslotte hard genoeg voor
ach ja, al die soorten en, o jee, die planeet
wat zou het, na ons de zondvloed, het interesseert ons geen…
Vakantie blues
Gaat alles naar wens mevrouw?
Voelt u zich blij,
jong en/of jeugdig, speels
aantrekkelijk, vrij?
Dan komt dat waarschijnlijk,
zoals u wel weet,
omdat u geen toegevoegde
suikers meer eet.
Overpeinzing
mijn benen bungelen in het water
mijn haar hangt aan een wolk
zo gezeten tussen hemel een aarde
overpeins ik de situatie van het volk
bejaarden in een luier
koeien met ontstoken uier
ambtenaren zonder geweten
kinderen die ’s ochtends niet ontbeten
een vrouw krijgt een kogel vanwege de eer
een mallewap gaat tegen de wereld te keer
een kabinet valt maar blijft overeind
het laatste exemplaar van een diersoort verdwijnt
migranten die werken voor uitbuitingslonen
daklozen die zich nergens kunnen verschonen
een slutgeshamed meisje dat zich verhangt
iemand die alles al heeft en nog meer verlangt
mijn benen zijn stijf
mijn haar is geklit
het geeft ook geen pas
dat ik hier maar zo zit
dat peinzen is leuk maar wat doet het ertoe
wat maakt het nou uit, één zo’n kind, één zo’n koe
want wat is het dat we ten diepste willen met z’n allen:
op een terras aan het bier en tot na middernacht brallen.