Ach, zo’n pootje

Kijk de dood op straat liggen. Hoe hardvochtig is een woord als ‘roadkill’ als je goed kijkt: dat eenzame pootje, met ringetje er nog aan; en dat rattenhandje, uitgestrekt alsof dat helpt. Het konijntje ligt erbij alsof het slaapt, je zou het willen aaien (maar dat doe je niet, want hygiĆ«ne, en je weet nooit wat je ervan oplopen kan, zeker in deze onzekere tijden extra voorzichtig zijn!) De kringloop der dingen als wespen een verloren vogeltje hapje voor hapje opruimen. Zelf een ninja-achtig speeltje zonder voeten krijgt iets liefs…

Winterse dagen

Het is een zegen om op loopafstand van het Vondelpark te wonen en een hond te hebben die je ertoe aanzet elke dag op pad te gaan, in de vroege ochtend, als de stad aan het ontwaken is en je je in het park soms op een lommerrijk platteland kan wanen waar het leven langzamer gaat en de mensen elkaar nog groeten. En als de rijp dan op de takken ligt, een vlies van ijs de sloten glad maakt, de wind de wangen laat gloeien en de hond door de sneeuw danst, komen hij en ik samen dicht bij geluk.