Veel van de arbeiders die de wegen in het gebied aanleggen of repareren komen uit andere delen van India, meestal uit Bihar of Jharkhand, soms ook uit Nepal. De omstandigheden waaronder deze jongens (en een enkel meisje) leven zijn niet florissant, toch blijven ze komen. In hun thuislanden is helemaal niets te verdienen en als ze een seizoen lang ploeteren, kunnen ze daarvan hun familie onderhouden – in de winter ligt het werk – alle werk – in deze vallei stil. De arbeiders vertrekken bij het invallen van de winter, voor de passen dichtgsneeuwd zijn.
Deze mannen slapen in een tent op een gortdroog stuk hooggebergtewoestijn aan de rand van sTongde en werken voor een Ladakhi aannemer aan de weg die uiteindelijk onderdeel moet worden van de Chaddar Road, een weg langs de Zanskar Rivier die Zanskar ook in de winter moet gaan ontsluiten. Aan die Chaddarweg wordt al wel 20 jaar gebouwd, als het niet langer is. Afgezien van financieringsproblemen zit er een stuk keiharde rots in de weg. Het gedeelte van de route waar deze jongens aan werken zal wel afkomen en worden onderhouden ook: het is de aanvoerroute voor een legerbasis cum wapendepot die naar verluidt tussen sTongde en Zazar wordt aangelegd.
(In die roestige tonnen zitten de kampvoorraad water, ook het drinkwater)