Deze ochtend, zoals veel andere ochtenden, bevonden mijn hond en ik ons op straat ergens tussen berusting over de routine en genieten van het dagelijk veranderende groen, toen het gebeurde: een man, een vrouw en een kind, een familie, liep ons tegemoet. Zingend. Zachtjes, samen en duidelijk met liefde. Ik kon de taal waarin ze zongen niet thuisbrengen, maar het tafereel ontroerde me. Het kon goed zijn dat ze dreiging en gevaar ontvlucht waren, en pas geleden weer herenigd waren, en als dat zo was, dan hoopte ik vurig dat ze, zoals nu, elke dag zachtjes zingend richting de school van het kind konden lopen. Samen. Veilig.