Ik moest een communicatie dingetje doen. Dus ging ik naar de afdeling communicatie om te overleggen met een content designer. Dat werd, heel modern, sparren via Teams. Ik wilde iets gepost hebben op de website. Kon niet, want vanwege inclusiviteit moet alles wat op een overheidswebsite gepost wordt ook toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Alles moet dus op taalniveau B1 en voorgelezen voor visueel beperkten. – Ik vermoed dat de meeste mensen met een beperking weinig belangstelling hebben voor de meeste publicaties op overheidswebsites, net als mensen zonder beperking, of mensen met een door een leek niet waarneembare beperking. Is in beginsel dus al best inclusief. Maar dit terzijde –
Dat naar B1 vertalen doet de content manager. Voorlezen van een document wordt gedaan door een bureau. Dat rekent per pagina. Dat loopt serieus in de papieren. Bummer!
Maar er is hoop, want er zit een hole in de loop: er is een formulier! Dat formulier wordt dan voorgelezen en is iets als: als u rapport zo-en-zo wilt ontvangen, typ dan uw emailadres op het stippellijntje en we sturen het op.
Geinig, zei ik tegen de content designer, dat zo’n persoon met een beperking wel een mailadres heeft en een pc kan bedienen. En dan alsnog gewoon een pdf-je krijgt. Ik zweeg over dat stippellijntje. Anders werd het te kinderachtig.
Ja, zei hij. Klopt niet hè. Maar het mag. Dat eerste vond ik verfrissend, dat tweede trok me direct in de sfeer van muffe oksels, gewiste sms-jes en oudbakken moppen. Onverrichter zake sloop ik terug naar mijn bureau. Geen update voor de website. De wereld is heel inclusief gek. Ik ga rapporten schrijven in B1. Lekker (voor)leesbaar voor iedereen met de concentratie van een gemiddelde twitteraar. Zal ze leren. En ik houd tijd over om mijn aan verbijstering grenzende verbazing uit mijn systeem te kuieren. En mag in werktijd Jip en Janneke herlezen.
PS voor de goede orde, anders krijg je weer gezeik: ik ben een enthousiast voorstander van toegankelijke en voor iedereen duidelijke taal in alle publicaties van de overheid. Gewoon, omdat dat moet. Maar d’r benne grenzen aan mijn geduld…