Kind (krijsend): ‘auto, auto.’ Prikkerig wijzend mollig vingertje.
Mama (rustig): ‘nee, Sammie, dat is geen auto, dat is een mevrouw.’
De mevrouw in kwestie schiet verschrikt een modezaak in en mama sleurt haar nadreinende en ‘auto, auto’ pruttelende Sammie naar de overkant van de straat. Het kind kijkt niet omhoog.
Dat is de tweede l.o.l. voor vandaag. De eerste was op weg naar de markt. Een schermutseling tussen een pakketbezorger in zijn bestelbus en een snelle-autopatser. Pakketbezorger timide, snelle-autopatser uit z’n open dak. Bestelbus rijdt achteruit, geeft snelle-autopatser de ruimte, waarna ik een steeds rodere en bozere snelle-autopatser kan volgen in het nergens op uitkomende doolhof rond de opengebroken hoofdstraat. Zijn blonde vriendin naast hem zichtbaar gegeneerd, ondanks ongetwijfeld de gewenning.
Het wordt een mooie dag.