Vanmorgen opende ik rond half acht de voordeur om met hond Dinah te gaan wandelen. Vanaf de linkerhoek van de straat blonk een hard-blauwig licht en klonk onheilspellend gerommel en gebeuk. Vanaf de rechterhoek golfde felgeel licht de nog donkere straat in om de eerste bulldozers die bezig zijn de opengegraven straat weer dicht te gooien bij te lichten. Door de straat walmde een geur van schroeiend rubber en brandend plastic. Dinah, meestal toch opgewekt als er na een nacht rust naar buiten gegaan kan worden, kromp ineen. Hij moest overgehaald worden om zich in beweging te zetten. We kozen voor de richting van het gele licht, ook omdat van die kant het minste gedreun kwam.
Dinah, schrikkerig en geagiteerd, liep zo snel als hij kon langs de hekken waarmee de openliggende straat is afgezet, tot aan de hoofdweg, die we overstaken. Richting park.
Maar zover kwamen we niet, want het Vredespleintje bij de school wordt omgewoeld, de betonnen tribune wordt met drilboren aan gruzels gedrild, en Dinah voelde er weinig voor de voortgang van het vernieuwingsproject van dichtbij te bekijken. Verderop, aan de kade werd ook al gewerkt, met dezelfde felle lichten, met veel gedender en – zeker voor hondenoren – onbestemde geluiden. We maakten rechtsomkeert, dan maar geen park, en we namen smalle, rustige buurtstraatjes waar het nog gewoon licht werd en waar hondlief tot rust kon komen tussen de bloembakken die op de stoepen voor de woonboten de wegen een parkige aanblik geven.
Ik begrijp best dat er gewerkt moet worden, dat een stad onderhoud behoeft. Ik snap ook dat dat overlast geeft en gedoe en te volle vuilbakken en nergens je fiets kwijt kunnen en kilo’s zand je huis in lopen, en andere overkomelijke rottigheid, zoals schichtige dieren die er niks van begrijpen dat hun vertrouwde plekjes erbij liggen als open wonden. Maar wat ik niet snap is dat er ‘s morgens om zeven uur knalharde verlichting op het werk moet worden gezet en dat er op dat helse tijdstip lawaai gemaakt moet worden alsof de wereld vergaat. Kan dat niet gewoon op een mens-, kind- en diervriendelijker tijdstip? Als het al licht is? En dan doorwerken tot vijf uur in plaats van rond drie uur, half vier opbreken? Of, als het gaat winteren, stoppen als het donker wordt? Volgens mij is dat win-win-win: een blije buurt (inclusief blije dieren), werkers die zich niet bij nacht en ontij naar een karwei hoeven slepen, en ook nog bakken energie besparen.