Galatea

Het is nog vroeg. In de gracht puft een vermoeid bootje voorbij. In haar buik stoffige apparatuur. Achterop zitten twee mannen die er niet uitzien of ze bij machte zijn apparatuur van welke aard dan ook te kunnen bedienen. Schouders afgezakt, hand onder het hoofd, de rug gebogen van uitputting of pure verveling. Een draagt om alles te ontkennen een oranje werkersvest. Op de voorplecht van de schuit staat in parmantige letters: Galatea.